woensdag 15 mei 2013

Economie vertrekt uit Nederland

Hazeldonk Ons land zal het de komende jaren zonder economie moeten stellen. Dat maakte zij zelf bekend op een geƫmotioneerde persconferentie in Hazeldonk. De economie is der dagen moe, vertelde ze op de parkeerplaats voor de lokale McDonalds.

‘Ik doe het hier nooit goed. Als ik krimp, is het land te klein. Groei ik, dan is het nooit genoeg voor de mensen.’ Zij is er de wetenschap niet naar om het bijltje er snel bij neer te leggen, erkent ze met een snik in haar stem. Maar de manier waarop haar naam de laatste jaren door het slijk wordt gehaald, is zelfs voor ‘een eerzame leer‘ niet meer te dragen. ‘Als de politiek door eigen schuld in de problemen komt, wijst zij altijd naar mij’, zegt de economie, in de haast een cheeseburger verorberend ‘Dan moet ik zogenaamd uit het slop worden gehaald. Stevig aangejaagd worden, zoals premier Rutte dat noemt. Ook de man in de straat overlaadt me met schuldbesef. Wat er hier ook fout gaat, het komt allemaal door mij. Iedereen lijkt vergeten dat ik ook maar de leer van de tijdelijke menselijke welvaart ben. Kijk maar in de Van Dale.’

Met heimwee haalt de economie de tijd aan dat zij ‘oververhit’ werd genoemd, waarna dan steeds weer een welkome ‘afkoeling’ volgde. ‘Dat was een romantische tijd’, memoreert de wetenschap, aan een cola nippend. ‘Je had nog eens eer van je werk en de mensen hadden nog respect voor me. Dan wil je ook best een weekendje overwerken, het is geven en nemen.’ Maar dat zit er vanaf nu dus niet meer in. De economie neemt de benen naar elders. ‘Er is vast nog wel een land waar de mensen blij met me zijn’, zegt zij, verdrietig naar de troosteloze snelweg starend. ‘Misschien dat ik mijn neefje in BelgiĆ« eerst eens ga helpen. Belgen weten ons nog op waarde te schatten. Daar krijg je bij zeven kratjes Jupiler er gewoon eentje gratis bij.’

Haar droom is op een klein eiland helemaal opnieuw voor zichzelf te beginnen. ‘Misschien wel in Griekenland, waarom niet? Eerst met simpele ruilhandel en op den duur misschien met geldautomaten waar schelpen uit komen. Gekker laat ik het niet meer worden.’