dinsdag 25 februari 2014

De elf geboden

Vrijdagavond, vanaf pakweg een uur of tien, storten de liefhebbers van carnaval zich weer in het eerste serieuze feestgedruis van dit seizoen. Dat wil zeggen, de heidenen onder hen, want de fundamentalistische vastenavondvierder begint pas zondag, direct na de Hoogmis. Om op dinsdagavond op slag van twaalf huilend huiswaarts te keren. Ik bekijk het zottenfeest wat luchtiger en adviseer vrijdagavond al naar een kroeg af te zakken om pas woensdagochtend om een uur of half drie afscheid te nemen. Wat carnaval is, en vooral wat het niet is, hebben al vele wetenschappers onderzocht. Hun werk is zelfs in de vitrines van musea terug te vinden. Maar over hoe je het feest der feesten viert, is veel minder bekend. Vandaar elf geboden voor degenen die nog niet weten dat je -als je het goed doet- gelouterd tevoorschijn kunt komen uit lange dagen en nachten temidden van deinende massa's mensen.

Een. Ga alleen op stap. Carnaval is bij uitstek geschikt om er individueel in op te gaan. Niets is zo erg als met een groepje gaan, zodat je de hele avond iedereen moet vragen wat hij of zij drinkt en dat braaf na moet dragen midden in het tumult. Bovendien vindt de een het leuk en vindt de ander er niks aan. Je gaat dan dweilen van café naar café en de sfeer is weg. Je moet vaak het hele jaar al doen wat anderen willen, met carnaval trek je daarom je eigen plan. Toevallige ontmoetingen met bekenden en onbekenden zijn veel leuker. Maar: houd de conversatie kort, het gezwier en gezwaai dulden geen moment uitstel.

Twee
. Doe klompen aan. Ideaal carnavalsschoeisel, behalve als er sneeuw ligt. Lekker warm als je buiten bent, koel aan je tenen als je binnen bent. Bovendien: niemand kan op je voeten trappen, jij iemand anders weer wèl. Dat merk je aan het plotseling boze gezicht van een medecarnavalsvierder op -wat vervelend voor hem- gympies. Ook kapot glas op de vloer kan je met klompen aan niet deren. Wooden shoes dansen uitermate prettig, mits ze goed passen. Tip: let goed op tijdens de cancan.

Drie. Stop watjes in je oren. IJzeren regel, waar de hand niet mee valt te lichten. God straft onmiddellijk. Als je geen gehoorbeschermers in doet, hoor je de volgende morgen óf niets, óf een vreselijk gesuis. Kies bijvoorbeeld witte watten, die zijn makkelijk verkrijgbaar en passen bij elke outfit.

Vier. Blijf zitten waar je zit. Dat wil zeggen: begeef je op tijd in het gedruis en blijf in het café. Slappe momenten met 'gaten' op de dansvloer weersta je, want het wordt altijd weer gezellig. Ga je dwalen, dan pak je kou en raak je het gevoel dat het even verderop toch gezelliger is niet meer kwijt. Gevolg: weg avondje. Dus blijf.
 
Vijf. Neem een fietshangslot mee. Garderobes zijn met carnaval nooit op hun best. Maak daarom je jas via een mouw met het slot vast aan een radiator of verwarmingsbuis in het café. Zorg ook voor handschoenen, sjaal en muts. Na afloop zomaar de koude ingaan is gevaarlijk en dom, de andere dag is het weer feest en dat mag je niet missen. Aswoensdag is vroeg genoeg om ziek te worden.

Zes
. Zorg voor een kledingstuk met een borstzakje of broekzak waar je bierglas precies in past. Lang met bier in je hand staan maakt het gele vocht lauw en schuimloos. Meteen opdrinken is een prima alternatief, maar de meesten halen dan het einde van de avond niet. Handig is een overhemdzakje waar een bierglas perfect klem in zit. Je bier blijft koel, je hebt je handen vrij en je kunt dansen en springen. Althans, zodra je er minimaal twee slokken uit hebt genomen.

Zeven. Mijd kroegen waar alleen muziekkapellen spelen. Blaasmuziek hoort weliswaar bij carnaval, maar de live-kwaliteit is meestal abominabel. Het repertoire is oubollig, de bezetting vaak nét niet compleet en het lijkt wel of er alleen supersnelle nummers met schetterende trompetten zijn. Feest is het vooral in cafés met top-veertig-dansorkesten, goede diskjockeys of een kastelein die zelf graag en goed draait. 

Acht. Oefen in het incasseren van fikse duwen, plotse porren en niet te stuiten dranggolven. Kijk voor het aan de lippen zetten van je glas even goed om je heen. Die kroon of brug is er zo uit getikt. Wie kortaangebonden van aard is, kan beter thuisblijven. De omgeving beweegt voortdurend en er zijn onverhoedse uitvallen te verwachten van hossende massa’s of deinende groepjes. Of van allebei tegelijk. Echt oppassen is het bij een slinger van vijf tot zes mensen die drie stappen naar voor maken en dan weer drie stappen terug. Een polonaise kan geen kwaad, die zie je aankomen en glijdt voorbij. Tip: haak direct in als je dringend moet, er is meestal geen snellere manier om in de buurt van het toilet te komen.

Negen. Kies een outfit die anderen aanspreekt en inspireert. Eenvoud is daarbij het kenmerk van het ware. Zelf zet ik altijd een rood-wit-blauw vliegtuigje op mijn hoofd, of een authentiek oude-dames-regenkapje. Het is vragen om opmerkingen van anderen en dat is altijd een teken dat je goed gekleed bent. Geruststelling: boerenkiel met rode zakdoek en zwaluwlucifers mag weer. Niet verkleed kan trouwens ook nog steeds: carnaval is inside!

Tien. Blijf in beweging, rust roest. Een carnavalsvierder is op weg naar de bar, komt er net van terug, is aan het dansen of staat bij de toiletten. Andere mogelijkheden zijn er niet. Als je stil gaat staan, zakt de adrenaline in je klompen en bekijk je de massa's heel anders dan wanneer je er middenin zit. Pas na half twee 's nachts is het toegestaan om even, met een pilsje bij de hand, uit te blazen. Zodra er een goed dansnummer komt -en dat is vaak meteen- onmiddellijk weer de vloer op. Vermoeidheid is weg te hossen.

Elf. Eet tussen de middag- en avondsessies stevige kost. Carnaval vieren kost enorm veel energie en zorg dus voor goede brandstof. Het bier valt dan ook beter. Neem tussen de middag altijd een stevig soepje en bijvoorbeeld boerenkool met worst. Het is niet slim om tussen de middagdanspartijen en het avondfeest gauw even een Chinees of snackbar in te duiken. Dan ben je om elf uur helemaal afgebrand. Ga om een uur of zes, zeven naar huis en eet bruine bonensoep, hutspot met spek, of puree, of iets anders fundamenteels. Nasi of bami is echt te licht.
 
Wie van deze eenvoudige feestgeboden gruwt, moet deze dagen vooral thuis blijven en in elk geval Brabant en Limburg mijden. Lijkt het je daarentegen iets, begin dan meteen vrijdagavond, of uiterlijk zondag na de Hoogmis. Tot op de dansvloer!