maandag 10 maart 2014

De zegeningen van een overmoedige eilandenbijbel

Yiannis Desypris heeft lef, maar kan niet goed tellen. Hij schreef het boek '777 wonderful Greek islands', een gedurfde poging om de ultieme bijbel over de Griekse eilanden samen te stellen. Desypris noemt zelfs meer eilanden dan de titel belooft, 783 om precies te zijn. Dat is hem vergeven. Erger is, dat hij zijn lezers de facto amper tweehonderd eilandbeschrijvingen voorspiegelt en hen na de laatste pagina met zo'n tachtig daadwerkelijk beschreven eilanden achterlaat. De cijferaars mogen zich in Desypris teleurgesteld voelen, de liefhebbers van de Griekse archipel komen door hem in aanraking met eilanden waarvan zij in de verste verte het bestaan niet vermoedden. Of was u al eens op Gi, Vrikolakonisia, Ro of Psathouropoula?

Wie zich bijvoorbeeld een kenner van de Argosaronische eilanden denkt te noemen, zal zich bij het horen van de namen Dokos en Ledon toch eventjes achter de oren krabben. Het zijn echter wel degelijk twee dwergen onder de zesentachtig eilanden die deze eilandengroep telt. Dokos is een kaal, rotsachtig eilandje noordwestelijk van Hydra en Ledon ligt ten noordwesten van Aegina. Desypris wekt bij deze eilandengroep de suggestie dat hij er negen gaat beschrijven, maar komt uiteindelijk op zes eilanden uit. De meeste interessante notities van hem gaan over Hydra waar geen auto’s op mogen en over Spetsopoula, een privé-eiland (van de redersfamilie Niarchos, KvD) ten zuidoosten van Spetses.

Desypris' boek leent zich voor aardige exercities. Wat is bijvoorbeeld het eiland met de langste enkelvoudige naam? Lange tijd staan Spalathronisi, ten westen van Angristri en behorend tot de Argosaronische eilanden, en Astakidopoula, noordwestelijk van Karpathos - beide dertien letters - voorop. Maar plots duiken daar twee namen op die veertien letters tellen. Beide eilanden liggen, al dan niet toevallig, in de regio van Euboa en de Sporaden. De Griekse eilanden met de langste namen zijn: Psathouropoula en Vrikolakonisia. Te vinden respectievelijk ten noorden van Gioura, dat weer ten noordoosten van Alonissos ligt, en ten noordoosten van de Chora op Skyros. Er is vervolgens weinig fantasie voor nodig om dan ook maar meteen de eilanden met de kortste namen te traceren. Die blijken heel toevallig ook tot één en dezelfde groep te behoren: de Dodekanesos. Daar liggen de eilandjes Ro en Gi. Het eerste ligt ten westen van Kastelorizo, het tweede eiland is ten westen van Simi te vinden.

We hebben de smaak nu te pakken. Wat is het meest noordelijk eiland? Daar laat Desypris ons lelijk in de steek. Hij houdt het op Thassos, maar wie de Michelinkaart er bijneemt, ziet dat er nog een eilandje ten noorden van Thassos ligt, op de route naar Kavala. Conclusie: het meest noordelijke Griekse eiland is Thassopoula. Met de klok mee gaan we in oostelijk richting, voorbij Rhodos. De detailkaart van Desypris laat er geen twijfel over bestaan: het meest oostelijk Griekse eiland is Strongyli. Op naar het zuiden. Wat is er nog onder Kreta te vinden? In de Libische Zee ontwaren we, uiterst zuidwaarts, het eiland Gavdos (foto). Tot slot naar het westen. Welk Grieks eiland kun je het eerste aandoen als je met de boot uit Italië komt? Othoni, de eenzame en meest westerse voorpost van de Ionische eilanden.

 
Griekenland blijkt zelfs zoetwatereilanden te hebben, want een stuk land in een meer mag tenslotte ook een eiland genoemd worden. De eilandenbijbel zou zijn naam niet waardig zijn als hij ook niet deze 'buitencategorie' benoemde. Het gaat om Ayios Ahillios en Ioaninon. Het eerste eiland is te vinden in het Mikri Prespa meer ten noorden van Kastoria. Hier staan de ruïnes van een van de grootste basilieken van Griekenland, een godsoord dat tevens de naamgever van het eiland is. Ioaninon, op zijn beurt, ligt in het Pamvotida meer bij Ioanina.

Eilanden, eilandjes, rotsen en rotsjes optellend, komt Desypris uit op het indrukwekkende aantal van 9.500 stukjes Griekenland die niet tot het vasteland behoren. Maar daarbij rekent hij ook rotsblokken voor de kust van een ander, iets groter rotsblok. Strikt genomen realiseert hij zich dat er iets meer dan drieduizend eiland(jes) zijn die dat predicaat min of meer serieus verdienen. Daarvan zijn er honderdenveertig bewoond.


De verdienste van Desypris is dat hij eilandliefhebbers overstelpt met namen, locaties en wetenswaardigheden en hen alleen al daardoor op uiteenlopende ideeën voor bijzondere vakantiebestemmingen brengt. Wie meent alle Griekse eilanden gezien en ervaren te hebben, zal die mening na het lezen van het boek moeten bijstellen. Het zonovergoten toontje van Desypris moet wel voor lief genomen worden. Hij schreef zijn boek op een Hosanna-in-den-hoge-toon: kritiekloos, uitsluitend bewonderend en in meerdere overtreffende trappen. Het is het toeristieke idioom van de Toubi's-plattegronden - die overigens geografisch uitstekend zijn - en de blauwer-dan-blauwe eilandgidsjes uit de rekjes voor de Griekse souvenirwinkeltjes. Dat zij zo. Gelukkig telt deze overmoedige eilandenbijbel ook zijn zegeningen. Niet in de laatste plaats voor fijnproevers.